Geschiedenis van de kerk De Nederlands Hervormde Kerk, eertijds R.K. kerk, en haar toren behoren aan de Ned. Herv. gemeente. Er bestaan geen historische gegevens van de kerk vóór de 19de eeuw. Voor de bouwgeschiedenis en datering zijn we aangewezen op het uit- en inwendig gepleisterde gebouw zelf. Duurswold is wel een van de vroegst tot bloei gekomen streken van het gewest.
De kerk en nog meer de toren zijn, gedurende de 19de en 20ste eeuw, herhaaldelijk geschonden door zeer ondeskundige herstellingen. Het jaartal 1803 op de sluitsteen van de rondbogige toreningang zal op een dergelijke wijziging/herstelling slaan. Ene van der Aa bericht over belangrijke herstellingen aan de banken en zitplaatsen in 1802, aan het dak in 1807 en over een niet nader omschreven herstelling in 1832. Dezelfde bron bericht verder dat de kerk vroeger een zeer hoge, stompe toren heeft, die door gebrek aan fondsen ongeveer 7 Ned. ellen is afgebroken en daarna van een spits is voorzien.
De avondmaalstafel en de oude Bijbel in het koor. Foto: ©Jur Kuipers, 2023.
Deze notities kunnen worden bevestigd door de handelingen van kerkvoogden en notabelen, de uitgaande missiven (mededelingen) van kerkvoogden en ook door de kerkboeken met daarin een overzicht van inkomsten en uitgaven. In 1803/5 worden voor die tijd aanmerkelijke uitgaven gedaan voor het kerkgebouw, en nog meer in 1820, wanneer de kerkvoogden 1550 gulden van de collatoren ontvangen 'tot vertimmering van de kerk'.
Omstreeks 1832 moet de als 'herbouw' gekenschetste wijziging van den toren hebben plaatsgevonden, waarbij de kerk zelf waarschijnlijk een nieuw dak gekregen heeft. In 1832 is voor de toren f 595,35 betaald, o.a. 'aan v. Bergen voor 't bestek en opzicht' f 9,29 en 'aan denzelfde voor reparatie van de klok' f 53,25. Het betreft hier blijkbaar de toenmalige klokkegieter van Bergen uit Midwolda, die ook in andere gevallen als bouwkundige schijnt te zijn opgetreden. In 1833 wordt nog f 537,06 voor dit doel uitgegeven. Op verlaging van de toren wijzen dan vermoedelijk posten, zoals 'aan van Calcar voor steen van de afbraak' f 3 en 'aan H.A. Bakker voor steen bikken' f 11.40. De staat van ontvangst uit dit jaar is niet bewaard, waardoor niets wijst op een algemene verkoop op afbraak van het bovenste deel van de toren of van de afgekomen materialen daarvan. Een typische post uit 1854 is: aan H.E. Koning, voor duifsteen (= tufsteen) kloppen f 5,50.
Overzichtsfoto van Siddeburen. Foto: (c)Jur Kuipers.
De bepleistering van het gebouw stamt mogelijk uit 1882, in welk jaar, van de voor het kerkgebouw uitgetrokken f2000, aan E. Schreuder 'voor het stucadoren van kerk en toren' f 1143,75 betaald is; voor 'witten' worden in diverse jaren veel bescheidener uitgaven gedaan. In 1932 is nog een deel van de cementhuid vernieuwd. Op dit moment wordt een deugdelijke restauratie overwogen.
Het gebouw ligt aan de noordzijde van het kerkhof in een bocht van de dorpsweg, en is georiënteerd met een afwijking van 2 graden naar het Noorden.
De kerk is een gebouw van vier traveeën, waarvan de westelijke vrijwel vierkant en de drie overige rechthoekig van vorm zijn, met een inspringende halfronde sluiting. Aan de westzijde staat een niet in verband met de kerk gemetselde toren.
De verschillende soorten steen (tufsteen en baksteen) zijn op beide bovenstaande foto's goed te zien. Foto's: ©Jur Kuipers, 2023.
Afmetingen De kerk is in de as, van de doorgang naar de toren af gemeten 32,15 meter lang en 10,48-10,70 meter breed (de verschillen komen voort uit verzakkingen door de druk van de gewelven); dezelfde binnenwerkse maten zijn 31.00 en 8,50-8,65 meter. Het muurwerk reikt tot ruim 8 meter boven de omgeving. De hoogte onder de gewelfkruin bedraagt van het westen af resp. 10,43, 9,83, 10,15, 10,15 en in de sluiting 8,75 meter. De noord- en zuidzijde van de toren springen 7,00 en 7,20 meter uit vóór de kerk, zijn frontbreedte is 7,60 meter. Het gemetselde gedeelte reikt tot 19,40 meter, romp en spits tezamen tot ruim 29 meter.
Het gebruikte materiaal voor de kerk blijkt bij sonderingen en de herstellingen in 1932, onder de gewelven tuf te zijn, waaruit ook het lagere apsisgewelf en het bovenste deel van het westelijk gewelf bestaan. Aan het oostelijk kerkgedeelte is buiten vroeger hoofdzakelijk baksteen aangetroffen. De in het gezicht komende tuf heeft de afmetingen van groot formaat baksteen.
Interieur van de kerk met rechts de preekstoel. Foto: ©Jur Kuipers, 2023.
Gewelven Boven de gewelven, evenals deze zelf, bestaan de kerkmuren met inbegrip van de ribben (op de genoemde uitzondering na), uit baksteen van 30 × 9 cm. Ook de verzwaringen van de muurpijlers bestaan uit baksteen. De toren is tot een hoogte van ± 6,80 meter van tufsteen, vervolgens tot op 11 M. van tuf en baksteen en verder 1,85 meter, 20 lagen van baksteen 28 × 8 cm.
Volgens bronnen uit de eerste helft van de 19de eeuw, wanneer het gebouw blijkbaar nog niet gepleisterd is, merkt men aan deze kerk veel tufsteen op, waaronder stukken van 50 duim lengte, 21 duim breedte en 13 duim hoogte.
Doorkijkje vanaf de preekstoel in de richting van het orgel. Foto: Jur Kuipers, 2023.
De toren De toren is een (behoudens verzakkingen) ongeveer vlak opgaand bouwwerk, met in de tweede geleding onregelmatig geworden spaarvelden en in het bovendeel aan elke zijde een rondbogig galmgat. Hij wordt afgesloten door een tentdak.
Aan de muren van het twee traveeën omvattend westelijk kerkgedeelte (pl. XLV,+ 2) zijn geen details van vroegere behandeling zichtbaar. De steunberen op de westhoeken zijn van latere datum. Bij de beide oostelijke traveeën vertonen de zijmuren een versnijding, waardoor grote door rondboogfriezen afgesloten spaarvelden ontstaan. Aan de zuidzijde lijkt zich hier in de derde travee een afgedichte, rondbogige ingang af te tekenen; op de oosthoek van de vierde travee is een rondbogige toegang ingebroken.
Het exterieur van het koor met de hagioscoop links van de verlichtingspaal. Foto: ©Jur Kuipers, 2023.
Koorsluiting De hele kerk wordt momenteel verlicht door lompe, grote rondboogvensters met ijzeren ramen.
Gewelfschildering in het koor. Foto: A.J. van der Wal, februari 1985, Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Licentie: Creative Commons. Wat is de betekenis hiervan? De aardbol?. Helaas is er geen kleurenfoto beschikbaar en is er geen beschrijving van gevonden.
Het inwendige is gedekt met koepelachtige gewelven, waarbij de baksteen haaks uit de ribben is gemetseld. Bij het westelijke gewelf zijn dit er acht in getal en zijn deze verbonden door tegen een sluitring stotende klaverbladstaven. Bij de drie volgende gewelfvakken zijn vier, in een sluitring samenkomende ribben aanwezig. De beide westelijke gewelven zijn gespannen tussen rondbogige gordelbogen, die rusten op weinig uitspringende muurpilasters met ronde kapiteel-lijsten. De twee oostelijke gewelven rusten op spitsbogige muralen en gelijke gordelbogen. Alle gordelbogen zijn achteraf ondervangen door spitsbogen van het laatgothische type, opgaande uit de verzwaarde muurpilasters, die daardoor het karakter krijgen van inwendige steunberen. De sluiting wordt op dezelfde manier afgescheiden door een ellipsvormige, doch vroeger rondbogige triomfboog. Haar koepelachtig gewelf heeft vier ribben, wat de beide oostelijke betreft, opgaand van kraagstenen, welke verbonden zijn door klaverbladstaven om een sluitring met druiper. Beneden corresponderen die met de spaarnissen aan de buitenzijde.
Nis. Foto: ©Jur Kuipers.
Het lijkt er op dat het sluitingsgewelf op de gewelven vroeger tegen de sluitgevel van het bredere koorgedeelte heeft gerust.
Er kan op het oog aanleiding zijn om het oostelijk kerkgedeelte, bestaande uit de inspringende halfronde sluiting en de beide oostelijke traveeën tezamen met het benedendeel van de toren, voor de oorspronkelijke kern te houden. Dan kunnen de beide overige niet in verband met de toren gemetselde en eenvoudiger behandelde traveeën, waarvan vooral de westelijke onregelmatig van vorm is, voor een latere toevoeging aangezien worden. Deze gevolgtrekking is echter ietwat gewaagd, aangezien in de huidige staat de toren juist in de as staat en het gehele benedendeel van het gebouw uit eenzelfde materiaal kan zijn opgetrokken. Ook boven de gewelven is niets van bouwnaden te zien. Als daarentegen volgens de plaatselijke traditie de toren en de westelijke traveeën het oudste deel van de kerk vormen, kan dit betekenen dat in elk geval het westeinde en het gewelf van de westelijkste travee een vernieuwing van na de bouwtijd is.
Er kan in ieder geval gezegd worden dat het gebouw in oorsprong tot de vroegste voorbeelden van de hier behandelde kerken behoort, waarbij de mogelijk achteraf aangebrachte of vernieuwde overwelving - behalve in de sluiting - het gewone romanogothische karakter draagt.
Het Lohmanorgel uit 1821 met daarboven beschilderd gewelf. Foto: ©Jur Kuipers, 2023.
Het orgel Het orgel is in 1821 gebouwd door de Groninger orgelbouwer Nicolaus Antony Lohman (1766-1835). De bouw van het orgel is Siddeburen is de 25e orgel van de fa. Lohman. Bij de bouw zijn onderdelen van het voorgaande orgel hergebruikt. In de jaren 1850 en 1927 zijn er reparaties uitgevoerd en in 1956 verkeert het orgel 'in zeer vervallen staat' en wordt het gerestaureerd door de firma B. Pels en zoon uit Alkmaar. In 1986 beschrijft de heer Bolt de noodzakelijke herstelwerkzaamheden.
De restauratie 2020-2021 is uitgevoerd door de firma van Vulpen, naar het voorstel van orgeldeskundige Theo Jellema. Het orgel heeft een vijfledig front bestaande uit spitse zijtorens, gedeelde vlakke tussenvelden en een ronde middentoren. Het ontwerp is gelijkend op het orgel van Zuidwolde, gebouwd in 1817 door dezelfde Lohman.
De zijtorens bevatten elk negen pijpen, de onderste tussenvelden ook negen, de bovenste tussenvelden elf en de middentoren zeven. Het labiumverloop is v-vorming in de torens en in de tussenvelden parallel aflopend vanuit de middentoren gezien. De kappen van de middentoren zijn voorzien van facetten. Opvallend is ook de stompe vorm van de torens. De decoratie van de orgelkas is wellicht nog het meest in het oog springeld aspect van het front. De linderingen zijn dicht zaagwerk, voorzien van een grillige vormgeving. De onderblinderingen bij de pijpvoeten zijn tijdens de restauratie ingekort. Voor de restauratie staken ze uit tot net onder de onderlabia. Dit gaf een weinig fraai beeld waaruit de keuze is voortgevloeid om deze delen in te korten.
De vleugelstukken en de bekronende vazen zijn eveneens zaagwerk, maar zijn in dit geval voorzien van een decoratieve schildering. Zo wordt toch de aanwezigheid van snijwerk gesuggereerd. Voor het orgel is een flauw gerond balkon aangebracht met dichte borstwering. Op deze borstwering staat een lezenaar, een bekend gezicht in Groningen. De lezenaar rust op een ajourgezaagd paneel.
De orgelkas en het balkon zijn voor de restauratie in wit- en grijstinten geschilderd. Tegenwoordig zijn de orgelkas en de borstwering geschilderd in mahonie-imitatie. Zowel de orgelkas als de balkondelen hebben weer vergulde biezen gekregen op het profielwerk. De klaviatuur is aan de voorzijde van het orgel gesitueerd. Het klavier bestaat uit witte ondertoetsen van been en ebben boventoetsen.
De bakstukken zijn sober en zijn glanzend zwart gelakt. De registerknoppen zijn gedraaid uit notenhout en hebben een accent van been. De registeropschriften zijn op metalen plaatjes geschilderd. De plaatjes zijn aan de orgelkast genageld (Bron: Hervormde gemeente Siddeburen-Steendam-Tjuchem).
Gewelfschilderingen boven het orgel. Foto: ©Jur Kuipers.
Kloksmeer Siddeburen
De geesten, die bang voor lawaai zijn, worden geweerd door de klok van de plaatselijke kerk twaalf uur lang, van 8 uur op oudjaarsavond tot 8 uur op nieuwjaarsmorgen, onafgebroken te luiden (in Hellum slechts 2 uur vanwege de oude klok met hout). Op oudejaarsdag gaan de vrijgezelle mannen het dorp rond om kloksmeergeld op te halen. Men brengt de klokkenluiders nieuwjaarswensen en biedt daarbij een glas zonder voet met alcoholische inhoud aan om ervoor te zorgen dat het klokluiden gesmeerd loopt. De klokkenluider kan dan de bezoeker uitnodigen het klokkentouw even over te nemen. Het is wel van groot belang dat de regelmaat van het luiden niet verstoord wordt, want dat zal ongeluk brengen (er is nog een andere bedenking, maar die wordt geheim gehouden). In Siddeburen wordt, wanneer de klok om 8 uur is stilgezet, door alle kloksmeerjongens en nog aanwezige dorpelingen een rondgang door het dorp gemaakt vergezeld van de grote trom (Bron: Hervormde gemeente Siddeburen-Steendam-Tjuchem).
De kerk bezit: - Geverfde preekstoel (± 1650), de kuip is versierd met snijwerk, o.a. bandwerk in de plint en Ionische zuiltjes, binnen een doophek met siertrossen op de stijlen en met rankwerk belegd fries, net zoals bij de preekstoel. De voorlezers lessenaar (gemerkt I, 1693 r.b.) rust op een stuk gebogen schotwerk, waaronder een gothisch randje. Binnen het hek bevindt zich een staande ijzeren doopbekkenhouder met koperen bekken (1811).
- Orgel, het eenvoudige front o.a. met Lodewijk XIV-vleugelstukken, doch met verwaterde Lodewijk XIV-bekroningen (XVIII A, volgens van der Aa grotendeels vernieuwd in 1821).
Avondmaalsbeker van zilver. Foto: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, 1935. Licentie: Creative Commons.
- Avondmaalszilver. Gladde, zilveren avondmaalsbeker, waarop het gegraveerde wapen en de naam van l.s. Rengers toparcha in Siddebuuren en 0ostwolt etc. etc. benevens de namen van predikant, olderlingen en diaconen, hoog 18 cm. en gemerkt 7/R B P (Groningen 1767, Wed. B. Pootholt). Verder een zilveren beker uit 1831.
- Klok. In de toren hangt een vrij moderne klok, in middellijn 89,5 en hoog 71 + 17,5+ cm., slechts vermeldend: gegoten door gebr. Van Bergen te Midwolda. Deze vervangt de door van der Aa genoemde klok, die in 1832 is gegoten.
Gebrandschilderd glas Terwijl als kapitein in dienst van h.h.m. heeren staten generaal alhier is overleden en begraven in den jare 1659 Victorin Krozinsky, gelijk zulks uit de wapensen glasschriften voor eenige jaren nog te zien was. N.B. Niet meer aanwezig. Vermeld: CVO. Waarschijnlijk bedoeld: Johan Victorin baron von Ronau.
De oude Bijbel uit 1664 ligt tijdens het bezoek van Jur Kuipers te pronken op het Avondmaalstafel. Foto: ©Jur Kuipers, 2023.
Bijbel uit 1664 a. IN AMSTERDAM.
b. IN AMSTERDAM.
N.B. Ds. P van der Hagen. Zie: M. W. L. van Alphen junior. Nieuw kerkelijk handboek. 1908. Bijlage P, blz. 101.
N.B. Ds. G. Havicius. Als voren, blz. 101.
- 1672, DEN 20 DECEMBER OP DINGSDAGHNAMIDDAGH TEN 6 UREN, IS GEBOOREN MYN DERDE SOON JOHANNES BLANCKERT EN IS DES WOENSDAEGS GEDOOPT IN DE SUYDERKERCK VAN DOMENE LAURENTIUS HOMMA. DE GETUIGE WEYNTIE ANDRIES.
- 1707, DEN 26 OCTOB., IS MYN HUYSVROUW GERRITIE ANDRIES IN DEN - 1711, DEN 16 AUGUSTI, IS MYN VADER LEONARD BLANKERT IN DEN HEERE ONTSLAPE EN IN DE SUYDERKERCK TEGENS HALF DRIE UREN BEGRAVE, OUT SYNDE ONTRENT 83 JAAREN. GDW, blz. 619, nr. [3421][b]. [3421][c]
c. 1692, DEN 14 DESEMBER BEN ICK ELISABETH BLANCKERT MET ANDRIS HUYBERTS IN DEN HUWELYCKE STADT GETREEDEN EN TOT SLOTERDYCK GETROUT VAN DOMENE SCHOONHOVE EN 1694 DEN 8 JANNEWARI SAVONS TEN 4 UREN IS GEBOOREN MYN EERSTE DOCHTER MARIA HUYBERTS EN IS GEDOOPT IN DE NUWEKERCK VAN DOMENE DE BOOYS. DE GETUYGHE LEENDERT BLANCKERT EN WYNTIE ANDRIES.
N.B. Ds. J. Schoonhoven en ds. P. du Bois. Als voren, blz. 143 en 101. - 1728, DEN 5 FEBRIA, IS MYN MAN ANDRIES HUYBERTS IN DEN HEERE GERUST, OUT ONTRENDT 66 JAER EN IS TN DE NOORDERKERCK TEGEN 3 UREN BEGRAVEN. GDW, blz. 620, nr. [3421][c]. [3421][d]
d. IN AMSTERDAM. - JOHANNES VAN DER SLUYS EN GEERTRUY HUYBERTS, GETROUWT DEN EERSTE MAART 1693. WYNA VAN DER SLUYS, GEBOOREN DEN AGSTE AUGUSTY 1694, GEDOOPT IN DE NIEUWEKERK, IS OVERLEEDEN DEN 28 JUNY 1750 TOT VELSEN EN ALDAAR BEGRAAVEN DEN 3 JULY 1750, 'S NAMIDDAGS TEN HALFF VIER DUREN. - JOHANNES VAN DER SLUYS, GEBOOREN DEN 20 APRIL 1696, GESTORVEN DEN 16 SEPTEMBER 1698. - GEERTRUY VAN DER SLUYS, GEBOOREN DEN 10 FEBRUARY 1700, GEDOOPT IN DE NIEUWEZYDSE CAPEL, IS OVERLEEDEN DEN 21 SEPTEMBR 1768 TOT VELSEN EN ALDAAR BEGRAAVEN DEN 27 SEPTB. 1768, 'SNAMIDDAGS TUSSEN TWEE EN DRIE UUREN TOT VELSEN.
Foto: ©Jur Kuipers, 2023.
Avondmaalsbeker
Grafzerken HIR IS BEGRAVEN DE EERBAREN TIABBET POPKENS, STARF INT JAER 65, DEN 25 DAG FEBRUARY.
De grafsteen van Martinus Stertsema staat rechtop tegen de muur. Hij is geboren op 13 januari 1666 en overlijdt 24 mei 1695. Foto: ©Jur Kuipers, 2023.
DEN 13 JANUARI 1666 IS DEN EERWAERDEN GODTSALIGEN EN WELGELEERDEN HEER MARTINUS STERTSEMA ALHYR GEBOOREN EN DEN 24 MAY 1695 GODTSALIGH IN DEN HEERE GERUST, NAEDAT HY BYNA 5 JAER TOT OPWYRDA EN ALHYR TOT STDDEBUREN 15 WEECKEN GODTS GEMEYNTE DESSELF BEVEELEN SUYVERLYCK HADDE BEKENT GEMAECKT, VERWACHT DOOR CHRISTUM EEN SALIGE OPSTANDINGE. Foto: ©Jur Kuipers, 2023.
EEN PRONCKJUWEEL AEN GODES HUYS / EEN PRAEDICANT NAE WAERHEYT / LEGHT HYR BEGRAEVEN ONDER 'T GRUYS / ZYN ZIEL AENSCHOUT GODTS KLAERHEYT / H.T.M.D.
Wapens: Rechts; Doorsneden: A. twee tegen elkaar klimmende uitkomende leeuwen; B. effen. Links; Gedeeld: I een geledigde gelijkzijdige driehoek, een adelaar en een gebladerd takje met roos of ovale vrucht onder elkaar; II op een terras een kroon, waardoor een boom met wortels in het terras. Helmteken: een uitkomende leeuw. Foto: ©Jur Kuipers, 2023.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|